03 januari 2009

Velen geroepen, maar weinig uitverkoren

”Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren” (NV)

Dit bekende citaat uit Matt. 22:14 is voor niet weinigen een groot struikelblok in de vragen over het Leven, niet in het minst voor hen die zich tot de rechterflank van de Gereformeerde gezindte rekenen.

Maar al te snel wordt echter de oorspronkelijke plaats van dit vers losgemaakt van z'n context om vervolgens een eigen leven te gaan leiden in de gedachtewereld van mensen die de vraag van de ”uitverkiezing” daarmee tot een onneembare hobbel zien uitgroeien.

Belangrijk bij het lezen van dit vers, net als bij andere verzen, is uiteraard in de allereerste plaats het verband, waarin het staat. Dat verband maakt duidelijk dat het hier gaat om een gelijkenis waarvan het geciteerde vers de afsluiting vormt.

De gelijkenis ...
Centraal in de gelijkenis is de uitnodiging voor een koninklijke bruiloft. Er blijken bruiloftsgasten te zijn die uitgenodigd worden, maar die willen niet. Als de genodigden nogmaals gemaand worden te komen door de uitgezonden dienaren van de koning wijden sommigen zich aan eigen zaken, terwijl anderen de dienaren mishandelen en ter dood brengen. De koning neemt wraak, verbrandt hun stad en gebiedt nu zijn slaven om iedereen uit te nodigen die ze maar tegen komen. De dienaars gaan de stad uit en nodigen iedereen uit voor de bruiloft, zowel slechten als goeden.
Als de zaal vol is merkt de koning op dat er een gast in de zaal is die geen bruiloftskleed aan heeft. Die wordt resoluut en zonder pardon uit de zaal verwijderd.
Daarna volgt de afsluitende spreuk: velen zijn zij die geroepen zijn, weinigen zijn echter uitverkoren.

Los van welke toepassing die hier gemaakt zou kunnen worden is het van belang om te zien wie in deze gelijkenis gerekend moeten worden tot hen die geroepen zijn en wie als de uitverkorenen moeten worden beschouwd.

Een belangrijk principe bij het uitleggen van de Bijbel is dat we niet van buitenaf allerlei verklaringen moeten inbrengen, maar zoveel mogelijk schrift met schrift moeten vergelijken, of zoals men ook wel zegt: ”de Schrift verklaart de Schrift”. Dat betekent dat elk Schriftwoord moet worden bekeken niet alleen vanuit de context maar ook vanuit de verschillende betekenissen die een bepaald woord heeft in de rest van de Bijbel.

We kijken nu eerst naar het woord ”uitverkoren” in de context van de gelijkenis en constateren dat er twee groepen werden geroepen of uitgenodigd, te weten de oorspronkelijke genodigden en in tweede instantie al diegenen die in een latere fase in plaats van de oorspronkelijke groep werd uitgenodigd.

De vraag blijft dan wie de uitverkorenen zijn. Wie waren van het begin af uitverkoren om tot het bruiloftsmaal te komen? Wel, de eerste groep! Zij waren daartoe uitverkoren. Al die anderen die later kwamen werden niet uitverkoren maar mochten komen als ze zelf wilden, staat er in de gelijkenis. Dat betekent daarmee in principe het tegenovergestelde van hoe het vers in streng-gereformeerde kringen wordt opgevat. De redenering die men daar aanhoudt is als volgt: velen horen de boodschap van het heil, maar lang niet allen geven gehoor en ten diepste komt dat doordat God ze niet heeft uitverkoren.

Los van de vraag of deze zienswijze in overeenstemming is met de Bijbel, wordt het vreemd om deze gedachte toe te passen op deze gelijkenis. Dan moeten we het namelijk omdraaien! Dan worden degenen die feitelijk komen de uitverkorenen en dat zouden er dan maar weinig zijn. Dat in tegenstelling tot de van oorsprong uitgenodigde gasten waren: de velen die geroepen zijn. Dat wordt toch wel erg gekunsteld. Dat zou namelijk betekenen dat het aantal oorspronkelijk genodigden veel groter was dan de groep die in een later stadium komt... Wie zo uitlegt komt in de knel! Het is als een puzzelstukje dat gewoon niet past! Er is nog een complicerende factor. De eerste groep komt niet en pas later wordt de tweede groep geroepen (namelijk de uitverkorenen). Nee, dit klemt aan alle kanten....
We moeten dus terug naar het verhaal!

De koning had van oorsprong een aantal gasten op het oog; alleen zij kregen de uitnodiging. Al die anderen niet! Kennelijk waren zij ertoe uitverkoren om tot het bruiloftsmaal te komen! Daar is toch eigenlijk ook niks bijzonders aan? Zo gaat dat toch doorgaans? Het vreemde is echter dat die speciale gasten niet willen komen! Daarna werd in plaats van de oorspronkelijk genodigden een grote groep uitgenodigd, een veel grotere groep! Dat was nodig, want lang niet iedereen die de uitnodiging hoorde wenste te komen! Waarom zouden ze ook, zij kenden toch noch de koning noch die zoon persoonlijk? Nee, we moeten ons een grote groep voorstellen, waarvan er maar een beperkt groepje wilde komen.

Er blijft natuurlijk een probleem want die uitverkorenen die in een eerdere fase de uitnodiging afwezen zijn uiteindelijk niet op het feest gekomen zoals uit het verhaal blijkt.  Wie ook naar de bredere contekst kijkt ziet dat Jezus zich in het bijzonder tot de farizeeën en schriftgeleerden wendt. In de gelijkenis zou je kunnen stellen dat zij het zijn die expliciet uitgenodigd worden, als representanten van het Joodse volk. Het vreemde is: ze willen niet komen!
Terwijl toch notabene de koning zelf uitnodigt! Ja, het is ongelooflijk, maar degenen die de koning, die een beeld is van God, de Vader, van het eerste begin uitnodigde, wilden niet komen. ”Hij kwam tot het zijne en de zijnen (zijn volksgenoten - de Joden - en hun oversten) hebben Hem niet aangenomen! Zo staat het in Joh.1:11! 
Vlak voor zijn kruisiging verwijt Jezus deze boze leidslieden: "Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeen, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen
en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen."

En in Mattheus 13:13,14 zegt Hij"Daarom spreek Ik tot hen in gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of
begrijpen. En aan hen wordt de profetie van Jesaja vervuld,
die zegt: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden..." Door hun welbewust ongelovige hart kwamen de Joden met hun leidslieden dus niet toe aan het doel waartoe zij waren uitverkoren! 

Als we de gelijkenis zó gaan lezen,dan blijkt opeens alles te passen! Immers, Israël is Gods uitverkoren volk. Lees maar in Deut.7:6 ”Want gij zijt een volk, dat de Here, uw God, heilig is; u heeft de Here, uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn.”

De belofte van de Messias, de Christus, dateert al van direct na de zondeval. Die belofte werd door God doorgegeven aan Abraham : ”En met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden” (Gen.22:18) Paulus maakt vervolgens duidelijk dat onder Abrahams nageslacht Christus ofwel de Messias moet worden verstaan: ”Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus.” (Gal.3:16).


Israël was dus het uitverkoren volk om als volk tot zegen te worden voor alle volken door middel van de Messias. Nu werd de Messias niet als zodanig herkend door het volk en uit onkunde hebben zij die zijn broeders waren met hun oversten! (farizeeën, schriftgeleerden!) naar het vlees Hem verworpen als Messias. (Hd.3:18) De uitverkorenen wezen de uitnodiging voor het bruiloftsmaal dus af. In de gelijkenis gaat dat heel in het bijzonder op voor de leidslieden van het volk! Gods dienaars zowel apostelen en profeten werden door hen mishandeld en gedood, iets waar zowel het Oude testament als ook het boek Handelingen van getuigen.

De koning werd toornig en verwoestte hun stad. Dat gebeurde door de hand van Titus in het jaar 70 toen Jeruzalem verwoest en verbrand werd zoals de Heer ook had geprofeteerd in Matt.23:37 ”Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. 38 Zie, uw huis wordt aan u overgelaten.... Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. (24:2) 

Het verhaal vervolgt dat God zijn dienaren nu uitzendt naar de kruispunten van de wegen, de SV zegt ”de uitgangen” van de wegen. Uit het feit dat de dienaren de stad uitgaan blijkt dat dit moet worden verstaan als de eindpunten van de wegen die de stad uitvoeren, daar waar de wegen ophouden. Wie wonen er buiten de stad (Jeruzalem in brede zin)? Wel, de heidenen! De uitnodiging wordt nu tot hen gericht. En …. allen die willen mogen komen! Wie de dienaren aantreffen krijgen een uitnodiging. Lukas schrijft hierover: ”Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt, zie, nu wenden wij ons tot de heidenen. Want zo heeft ons de Here geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde.” Hd.13:46,47

Nog altijd wordt de bruiloftszaal gevuld met heidenen die de uitnodiging hebben aangenomen. Let wel er wordt geen enkele beperking genoemd! Lang niet iedereen komt, maar allen mogen komen!
Toch is er een voorwaarde! We lezen namelijk over die gast die meende de bruiloftszaal binnen te kunnen gaan zonder bruiloftskleed. Die blijkt nu zonder pardon buiten de deur geplaatst te worden! Wat was eigenlijk het probleem? Wel, het is duidelijk dat die gasten natuurlijk geen geschikt bruiloftskleed hadden. Gelukkig hoefde dat ook niet. Iedereen kreeg bij het binnengaan een passend en schoon bruiloftskleed. Niemand hoefde dus zonder te zijn! Evenwel kan men niet binnengaan zonder de hemelse bruiloftskleren aan te hebben! Jesaja zegt in een ander verband maar ook met betrekking tot een bruiloft: ”Ik verblijd mij zeer in de Here, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld (65:10)

Nog wat... Het is toch wel vreemd dat niemand van andere bruiloftsgasten opmerkte dat de bewuste man geen bruiloftskleren kleren aanhad! Nee wij andere genodigden zien alleen aan wat voor ogen is, maar de Heer ziet het hart aan. Hij zal vaststellen wie zich door het geloof heeft bekleed met Christus! Zij die niet werkelijk Hem toebehoren zullen worden weggedaan van voor zijn aangezicht. Zonder Christus geen toegang!

Nu hoop ik dat duidelijk is dat dit gedeelte helemaal geen drempel opwerpt voor mensen om tot de Heiland te gaan. Echt! Iedereen die wil mag komen! En al wie de naam des Heren aanroept zal behouden worden!

Tot slot merk ik nog op dat ik geloof dat deze gelijkenis daarmee ook een profetisch karakter heeft en zich richtte tot hen die horende doof waren, allereerst de leidslieden en in tweede instantie ok het hele volk. De discipelen zouden het echter begrijpen en in later stadium nu ook wij als tenminste ook ons hart niet vet geworden is....

Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!