14 juni 2007

geld of gemeenschap?

Pasen was één van de feesttijden van God die Hij had ingesteld voor zijn volk. Helaas wees de praktijk uit dat het feest na de instelling ervan slechts een enkele keer werd gevierd zoals God het had bedoeld. Ten tijde van Jezus was het met dat vieren ook maar twijfelachtig gesteld. Het is opmerkelijk dat het paasfeest in Joh.2:13 hier feest van de Joden wordt genoemd, terwijl de feesten in het Oude Testament altijd het karakter hebben van een feest van God of mijn hoogtijdagen.

Overigens blijkt dat ook uit het direkte vervolg. Als Jezus naar Jeruzalem reist, blijkt de tempel tot een verkoophal te zijn verworden. Met de beste bedoelingen overigens hoor, dat wel! Al die verkopers wilden de aangelande reizigers uit den lande voorzien van het benodigde om de Heer een offer te kunnen brengen, zoals voorgeschreven in Ex.12:5.
Dat Jezus daar toch even anders over dacht blijkt uit zijn naar ons oordeel onverwacht heftige reactie. Jezus maakt nota bene een zweep van touw en jaagt al die handelaars in vee en geldwisselaars de tempel uit. De geldwisselaars gaven vermoedelijk geen gehoor aan Jezus opdracht om per direkt te vertrekken. Maar wat doet Jezus? Hij strooit hun munten rond en gooit hun tafels omver! Zie je het voor je? “Nou, nou, is dat nou echt nodig? “Kan dat nou niet wat minder heftig?”, ben je dan als bedaarde westerling geneigd te denken. Tja, we hebben het hier natuurlijk wel over de Heer van de Schepping! Toch maar ‘s even goed over nadenken dus, want het staat er natuurlijk niet voor niks. Het was echt geen bladvulling voor Johannes.

De handelaren van die tijd hadden blijkens het betoog ook oog voor (het geld) van de kleine man, als die de Heer een duivenoffer wilde brengen. Uit Jezus woorden die Hij tot hen richt, kunnen we afleiden waarom Jezus zo ongemeen fel te keer ging. Hij zegt tegen hen: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ Hmm.. kennelijk weinig gevoel voor commercie…! De schoorsteen van die handelaren moet toch ook blijven roken? Of niet soms? Reageert Jezus hier bij nader inzien toch niet wat erg rechtlijnig?
Ja, je wordt in dit gedeelte binnen de kortste keren met een hele zooi vragen opgezadeld.

Ik vermoed dat de discipelen toch ook wel even achter hun oor gekrabd hebben, toen ze dat allemaal zo zagen, maar later herinnerden ze zich een passage uit psalm 69:10 – moet je dan overigens wel een aantal keer gelezen hebben!! Daar staat: “De ijver voor uw huis zal Mij verteren.” De gedachte die daarin inbegrepen lijkt te zijn is deze: Jezus zal er alles voor doen om die plaats waar God wil wonen (tempel in het OT, de gemeente alsook de lichamen van de individuele gelovigen in het NT) te bevrijden van een demonisch geïnspireerd denken dat gefocust is op economie en haar te brengen in een sfeer van gemeenschap met God die gekenmerkt wordt door gebed.

Vraag aan ieder van ons is of wij persoonlijk en als geloofsgemeenschap in ons dagelijks leven worden gestuurd door “geld” of door gemeenschap met God. Een serieuze vraag zoals u uit het laatste plaatje kunt opmaken!

Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!

09 juni 2007

Bach en zijn muziek

Bach heeft altijd een enorme aantrekkingskracht gehad op mij. Ik herinner mij hoe ik als 9-jarige bij oudoom Chris in Scheveningen verliefd werd op Bachs preludes en fuga's. Het werd mijn droom ze zelf te kunnen spelen.

Afgelopen week las ik een boekje van een bekende Zweedse godsdienstpsycholoog Owe Wikström met de titel "Toccata" waarin hij allerlei gedachten uit over de betekenis van Bach's muziek.

Het is leuk om te merken hoe ook hij thuis lijkt te zijn in de muziekwereld van deze componist.
Hij schrijft over de bekende toccata i d-moll (bwv565) die hij op enig moment herkende op een perron maar daar gedeformeerd was tot mobielmelodietje met steriele tonen die ver verwijderd waren van de majestueuze orgelklanken.
Bachs muziek heeft weinig weg van de oorvlijers van vandaag, zo merkt hij op en soms kost het wat tijd voordat je het muziekthema of de melodielijn hebt gevonden. Toch is het of de af en toe ronduit zware muziek een bepaalde innerlijke zekerheid en rust overdraagt aan de (geoefende) luisteraar. Speciale stukken lijken dat des te sterker te doen. Hoe wervelend de vingers ook over de manualen bewegen, even helder, rustig en onverstoorbaar gaan de statige tonen van de pedaalpartij door in een voortdurende herhaling zoals in Bachs fantastische Passacaglia (582). Het is alsof het leven in al z'n bruisende veranderingen niets af kunnen doen aan de eeuwige grondtonen van Gods trouw en liefde voor zijn kinderen. Uiteraard is dat meer de subjectieve belevenis van mij in dit geval, maar Owe vermeldt hoe hij en ook anderen dat op een soortgelijke wijze ervaren.

Er is ook een andere paradox. Bachs muziek welt als een onaflaatbare stroom noten over het papier, maar de persoon achter de muziek blijft hoegenaamd anoniem. We weten maar heel weinig over hoe Bach zelf dacht. Hij zocht geen publiciteit of aandacht voor zich zelf. Soli Deo Gloria was het levensmotto voor zijn muzikale nijverheid. Zo anders dan velen van zijn tijdgenoten en de musici van vandaag!
Ik ervaar het als een verademing als iemand met zulk een onvoorstelbaar muziektalent als Bach er toch niet op uit was om daar voortdurend mee te pronken.
Zijn vastigheid en rust vindt hij in zijn God, iets wat bij voortduring tot uiting komt in zijn kantates. Opmerkelijk is dat iets van die rust op zoveel mensen afstraalt die naar zijn muziek luisteren. En dat geldt niet alleen voor hen die zijn geloofsvertrouwen delen!

Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!