Het thema voor de preken van onze voorganger staan dit najaar in het teken van ”terugkeer naar God” en hij spreekt al zondagen lang over Lukas 15 en met name over de gelijkenis over de verloren zoon.
Het is een gelijkenis waarin de enige die werkelijk de Vader kent, ons over Hem vertelt en Hem aan ons voorstelt als de Vader van de verloren zoon.
Wat een Vader!!!
Wat zou onze vaderreactie zijn als we zouden weten dat een van onze zonen een heel vermogen verkwanseld heeft en na jaren niets van zich te hebben laten horen, zich met hangende pootjes bij z’n ouderlijk huis aandient…. ?
Zouden wij gewoon wachten tot hij aanbelt en hem daar gewoon een tijdje laten bellen om hem vervolgens toe te spreken met “zo, belieft het meneer eindelijk weer eens van zich te laten horen?” of ... zouden wij ook dagelijks op de uitkijk staan ….. en als we maar een glimp van hem ontwaren, hem onmiddellijk tegemoet snellen?
Zouden wij vervolgens zeggen: en? Wat heb je na al die jaren op te biechten? Of nemen we die jongen in de armen en geven hem een vaderlijke kus?
Zouden wij zeggen: “Tsjonge, wat zie je er uit man, heb je nou echt niks beters om aan te trekken als je nu toch een keer hier komt?” Of laten we hem douchen en zorgen we dat er na z’n douche feestelijke kleding voor hem klaarligt terwijl we ondertussen snel gebak halen om deze thuiskomst te vieren!
Wat een verschillen! Wie raakt niet onder de indruk van die Vader. Doorgaans schieten er tranen in m’n ogen als ik het stukje lees of hoor voorlezen, zo zeer grijpt de liefde van die Vader mij aan, want ik weet het is niet zo maar een gelijkenis, het gaat om DE VADER! Hij is werkelijk zo!
Wie zou niet bij het lezen van deze woorden zonder die Vader te kennen onder de indruk komen en tot zich zelf komen net als deze verloren zoon deed toen hij nog bij de varkens zat, zich tot die Vader wenden en zeggen: "hier is nog zo’n zoon. Ik begrijp er eigenlijk niks van, maar als u werkelijk zo'n Vader bent, dan wil heel graag dat u ook mijn Vader bent. O dank u dat u zo vol genade en vergeving bent, dank u voor deze – Uw – woorden. Dank u dat U ook mij zo wilt aanvaarden als uw kind!
Heh … wacht even, daar hoor ik iemand protest aantekenen. Hallo! Stop! Zo gemakkelijk gaat dat niet hoor! U stapt wel heel erg makkelijk over uw ellende heen! U moet bedenken dat er eerst toch wel heel wat moet gebeuren met u, ziet u, … … …. En weet u eigenlijk wel of u tot de uitverkorenen behoort? … … … En als u dan werkelijk gaat beseffen hoe erg het wel met u gesteld is dan …. … …. Nee zelf heb ik het ook nog niet, maar ik blijf bidden en kom onder het gehoor – al 70 jaar hoor…
Oh, stamel ik, ik ik dacht dat dit de Bijbel was, het Woord van God, maar ik begrijp als ik u zo hoor en u bent al zo oud en zult het dus wel weten dat het Woord alleen niet genoeg is…..
Ik begrijp dus … dat wat ik dacht bij het lezen van deze gelijkenis slechts een fata morgana is…
Ik dacht echt dat ik dit mocht lezen als een uitnodiging om net als de verloren zoon tot God te gaan, want ik heb inderdaad net als die verloren zoon zoveel jaren voor mijzelf geleefd, steeds mijn eigen belangen gediend, maar ik begrijp van u dat dat niet voldoende is en dat dat zo gemakkelijk niet gaat. … … Ik moet dus eerst mijn ellendige toestand nog maar eens véél dieper zien te beleven opdat misschien – je weet het maar nooit, het God mag behagen aan mij dat grote werk van redding te verrichten – en dan ….
Ik kijk m’n gesprekspartner aan in de hoop het goed begrepen te hebben, maar wat zit hij raar en … hij reageert helemaal niet. Meneer…. Meneer! roep ik…. Gelukkig heb ik een mobieltje en ik bel snel het alarmnummer. Ik probeer hem te beademen…. Even later komt de ambulance al met loeiende sirenes. De verplegers proberen van alles maar … het is al te laat. De man is overleden. Een fataal hartinfarkt… vertelt de verpleger! Wat vreselijk!
“Nee, zelf heb ik het ook nog niet, maar …” Het dendert door mij heen. Kennelijk niet uitverkoren….
Ja maar, zo gemakkelijk kun je dat toch niet zeggen! God heeft toch zelf laten optekenen voor ons in 1 Tim 2:3,4: “Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.” (Ezech 18:23. 2 Petr 3:9)
En zegt niet Jes.55:1 en Openb.22:17 En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet.
Wat vreselijk om straks diezelfde woorden te moeten horen als de farizeeërs: Maar Hij antwoordde en zeide tot hen:
"Wel heeft Jesaja, van u, geveinsden, geprofeteerd, gelijk geschreven is: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij.
Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen; Want, nalatende het gebod Gods, houdt gij de inzettingen der mensen"
En voor u die dit leest en geen zekerheid hebt ... U hebt nog de keus…. Nog is het de welaangename tijd, de dag waarop ook u zalig kunt worden!