Gedurende enkele weken heb ik mij verdiept in een dikke pil van een boek, Eén voor allen, geschreven door Inge van Wijnen.
Tot zo ongeveer halverwege heb ik vooral genoten van de wijze waarop de schrijfster op een warme en persoonlijke manier schrijft over het leven met God en daarin vooral naar voren laat komen hoe ze geleerd heeft om zich in de dingen van het leven tot Hem te wenden in het geloof dat Hij alle dingen weet en zijn plan volvoert.
Al eerder geeft ze aan erg geporteerd te zijn van de z.g. concordante vertaling, een vertaling die elk woord in de grondtekst weergeeft met één en het zelfde woord in de vertaling. Dat lijkt heel verhelderend, maar tegen zo'n wijze van vertalen bestaan ook grote bezwaren, daar de betekenis van een grondwoord niet één op één vergelijkbaar is met een woord in de doeltaal. Het grondwoord heeft in principe ALTIJD betekenissen in zich die het gebruikte woord in de doeltaal niet heeft. In principe is dit het probleem met elke vertaling. Dat geldt vooral voor de vertaling vanuit het Hebreeuws daar het Hebreeuws een open taal is waar woorden vaak meerdere betekenissen hebben. Eén wordt er gekozen en de anderen blijven onzichtbaar. Concordant vertalen lost dat probleem bepaald niet op, sterker nog, het wekt de indruk dat de vertaling daardoor meer betrouwbaar wordt. Dat is evenwel zelfbedrog. Een woord kan alleen goed worden verstaan vanuit de directe en daarna bredere context van de Schrift,
De schrijfster geeft overigens veelal de NBG of SV, PLUS de concordante vertaling weer. Dat maakt het lezen er niet bepaald gemakkelijker op.
Ongeveer halverwege het boek wordt ook duidelijk dat de schrijfster een aanhanger is van de z.g. alverzoening, de leer die stelt dat uiteindelijk alle mensen na kortere of langere tijd van lijden tot inkeer en behoudenis komt, een gedachte die al heel oud is en o.a. bij vroege kerkvaders al teruggevonden wordt. Dit gedachtengoed is evenwel door de kerkgeschiedenis heen als dwaalleer afgewezen. Geheel onterecht meent de schrijfster en geeft haar visie ten beste met behulp van tal van schriftplaatsen.
Het is gemakkelijk om in dat betoog te worden meegenomen, want wie heeft nooit geworsteld met de vraag of het God wel goed en rechtvaardig kan zijn als het lijden geen einde zou kennen zoals de leer over de hel als eeuwige zijnstoestand van de ongelovigen doorgaans wordt afgespiegeld. Is het geen bangmakerij waar men zich mee bezig houdt in de kerk en is niet Satan feitelijk winnaar als straks blijkt dat er meer mensen verloren gaan dan dat er behouden worden. Tsja als je het zo bekijkt...
Deze redeneringen vormen de start van een eindeloze rij bijbelteksten die op het eerste gezicht deze visie lijken te ondersteunen. Het gebruik van wat veranderde betekenissen lijkt de doorslag te geven voor deze gedachtengang.
Bij het zorgvuldig lezen van de redenatietrant blijkt evenwel dat men start in menselijke redenaties à la "kan het echt zo zijn dat … ?" "Is God wel echt rechtvaardig als zus en zo...?" Die gedachtengang deed mij direct denken aan de woorden van de slang in de hof van Eden: "God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?" waarbij Gods woorden in twijfel getrokken worden en vervolgens in diskrediet worden gebracht.
Het is echter een groot gevaar als wij ons verstand en eigen inzicht tot maatstaf maken voor het verstaan van de Schrift. En als we menen dat bepaalde gedachten ons onjuist voorkomen dan is het van belang om te zoeken naar een bevestiging ervan in de Schrift. Vooral als de Schrift op heel veel plaatsen spreekt over een eeuwige straf, van pijniging tot in alle eeuwigheid, dan moet je je afvragen of schriftplaatsen die de indruk wekken dat het wel goed komt met iedereen die andere schriftplaatsen qua inhoud en betekenis ongedaan maken.
Het probleem is evenwel dat de schrijfster met geen enkele schriftplaats op de proppen komt die onomwonden duidelijk maakt, dat de eeuwige straf uiteindelijk ophoudt en dat de geoordeelden bovendien alsnog behouden worden. Die koppeling is puur gebaseerd op menselijk redeneren. Dat denken is op zich niet onbegrijpelijk maar om die reden nog niet te rechtvaardigen.
Wie zich laat verleiden in die gedachte mee te gaan, zal namelijk ook heel gemakkelijk meegaan met alle vervolgstappen en uiteindelijk tot de laatste stap overgaan, namelijk dat ook Satan voor zijn opstandige rol geschapen is en uiteindelijk weer zal worden hersteld. Maar hier vormt de redenering de dragende balk die vervolgens ogenschijnlijk door schriftplaatsen wordt ondersteund. Het lezen van die schriftplaatsen in het verband waar ze staan, maakt echter veelal direct duidelijk dat de lezing een andere dient te zijn.
Voor wie zich verder wil verdiepen in de details verwijs ik naar :
1) Alverzoening is een dwaalleer
2) De alverzoeningsleer van de St. Ebenhaezer
Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!
Tot zo ongeveer halverwege heb ik vooral genoten van de wijze waarop de schrijfster op een warme en persoonlijke manier schrijft over het leven met God en daarin vooral naar voren laat komen hoe ze geleerd heeft om zich in de dingen van het leven tot Hem te wenden in het geloof dat Hij alle dingen weet en zijn plan volvoert.
Al eerder geeft ze aan erg geporteerd te zijn van de z.g. concordante vertaling, een vertaling die elk woord in de grondtekst weergeeft met één en het zelfde woord in de vertaling. Dat lijkt heel verhelderend, maar tegen zo'n wijze van vertalen bestaan ook grote bezwaren, daar de betekenis van een grondwoord niet één op één vergelijkbaar is met een woord in de doeltaal. Het grondwoord heeft in principe ALTIJD betekenissen in zich die het gebruikte woord in de doeltaal niet heeft. In principe is dit het probleem met elke vertaling. Dat geldt vooral voor de vertaling vanuit het Hebreeuws daar het Hebreeuws een open taal is waar woorden vaak meerdere betekenissen hebben. Eén wordt er gekozen en de anderen blijven onzichtbaar. Concordant vertalen lost dat probleem bepaald niet op, sterker nog, het wekt de indruk dat de vertaling daardoor meer betrouwbaar wordt. Dat is evenwel zelfbedrog. Een woord kan alleen goed worden verstaan vanuit de directe en daarna bredere context van de Schrift,
De schrijfster geeft overigens veelal de NBG of SV, PLUS de concordante vertaling weer. Dat maakt het lezen er niet bepaald gemakkelijker op.
Ongeveer halverwege het boek wordt ook duidelijk dat de schrijfster een aanhanger is van de z.g. alverzoening, de leer die stelt dat uiteindelijk alle mensen na kortere of langere tijd van lijden tot inkeer en behoudenis komt, een gedachte die al heel oud is en o.a. bij vroege kerkvaders al teruggevonden wordt. Dit gedachtengoed is evenwel door de kerkgeschiedenis heen als dwaalleer afgewezen. Geheel onterecht meent de schrijfster en geeft haar visie ten beste met behulp van tal van schriftplaatsen.
Het is gemakkelijk om in dat betoog te worden meegenomen, want wie heeft nooit geworsteld met de vraag of het God wel goed en rechtvaardig kan zijn als het lijden geen einde zou kennen zoals de leer over de hel als eeuwige zijnstoestand van de ongelovigen doorgaans wordt afgespiegeld. Is het geen bangmakerij waar men zich mee bezig houdt in de kerk en is niet Satan feitelijk winnaar als straks blijkt dat er meer mensen verloren gaan dan dat er behouden worden. Tsja als je het zo bekijkt...
Deze redeneringen vormen de start van een eindeloze rij bijbelteksten die op het eerste gezicht deze visie lijken te ondersteunen. Het gebruik van wat veranderde betekenissen lijkt de doorslag te geven voor deze gedachtengang.
Bij het zorgvuldig lezen van de redenatietrant blijkt evenwel dat men start in menselijke redenaties à la "kan het echt zo zijn dat … ?" "Is God wel echt rechtvaardig als zus en zo...?" Die gedachtengang deed mij direct denken aan de woorden van de slang in de hof van Eden: "God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?" waarbij Gods woorden in twijfel getrokken worden en vervolgens in diskrediet worden gebracht.
Het is echter een groot gevaar als wij ons verstand en eigen inzicht tot maatstaf maken voor het verstaan van de Schrift. En als we menen dat bepaalde gedachten ons onjuist voorkomen dan is het van belang om te zoeken naar een bevestiging ervan in de Schrift. Vooral als de Schrift op heel veel plaatsen spreekt over een eeuwige straf, van pijniging tot in alle eeuwigheid, dan moet je je afvragen of schriftplaatsen die de indruk wekken dat het wel goed komt met iedereen die andere schriftplaatsen qua inhoud en betekenis ongedaan maken.
Het probleem is evenwel dat de schrijfster met geen enkele schriftplaats op de proppen komt die onomwonden duidelijk maakt, dat de eeuwige straf uiteindelijk ophoudt en dat de geoordeelden bovendien alsnog behouden worden. Die koppeling is puur gebaseerd op menselijk redeneren. Dat denken is op zich niet onbegrijpelijk maar om die reden nog niet te rechtvaardigen.
Wie zich laat verleiden in die gedachte mee te gaan, zal namelijk ook heel gemakkelijk meegaan met alle vervolgstappen en uiteindelijk tot de laatste stap overgaan, namelijk dat ook Satan voor zijn opstandige rol geschapen is en uiteindelijk weer zal worden hersteld. Maar hier vormt de redenering de dragende balk die vervolgens ogenschijnlijk door schriftplaatsen wordt ondersteund. Het lezen van die schriftplaatsen in het verband waar ze staan, maakt echter veelal direct duidelijk dat de lezing een andere dient te zijn.
Voor wie zich verder wil verdiepen in de details verwijs ik naar :
1) Alverzoening is een dwaalleer
2) De alverzoeningsleer van de St. Ebenhaezer
Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!