Altijd geïnteresseerd in boeken als ik ben kreeg ik onlangs een artikel onder ogen van iemand in Nederland die interesse had voor de Zweedse schrijfster Runa, pseudoniem voor Elisabeth Beskow die leefde van 1870-1928.
Omdat ik zelf in Zweden woon, meende ik er goed aan te doen na te gaan wat ik over deze schrijfster kon vinden. Zelf had ik nooit van de schrijfster gehoord maar werd toch wel wat nieuwsgierig op basis van het gelezen artikel. Ik las een biografie over haar en geef nu hieronder weer wat ik te weten kwam.
Elisabeth is opgegroeid in een gezin van gegoede stand, waarin vijf kinderen werden geboren en waarvan Elisabeth de vierde was.
Haar vader was Gustaf Emanuel Beskow wiens voorvader eind 18e eeuw vanuit Duitsland naar Zweden emigreerde.
Gustavs vader was grootgrondbezitter. Gustav zelf werd een sociaal bewogen predikant, zowel evangelisch als piëtistisch in hart en nieren. Hij stichtte een eigen jongensschool in het onderhuis voor 300 jongens!
Deze school kreeg zodanig positieve waardering dat zelfs de prinsen en prinsessen aan het hof hier op school gingen, waardoor hij in contact kwam met het koninklijk huis en daar ook hofpredikant werd.
Elisabeths vader deed zijn dochter Elisabeth gedurende de drie eerste jaren (6-9) op deze jongensschool. Dat was geen makkelijke tijd voor haar en ze miste het contact met andere meisjes. Hoewel ze meisjes van eigen leeftijd miste, had ze plezier in de jongensspelletjes en schrijft ergens dat ze zelf ook graag een jongen was geweest. Later krijgt ze les op een privéschool.
Haar broer Henry is 1,5 jaar ouder dan zij en met hem trekt ze heel veel op totdat hij op 11 jarige leeftijd sterft binnen slechts enkele dagen als gevolg van een longontsteking.
Haar vader beleeft het sterven van Henry vooral vanuit de christelijke verwachting van de heerlijkheid die iedere christen ten deel zal vallen als hij Christus heeft leren kennen als Heiland en Redder. De laatste woorden die de jongen uitspreekt zijn tekenend voor het geestelijk klimaat in het huisgezin: "Ga uit, predik het evangelie!" Elisabeth die al heel jong zeer verknocht is aan haar vader heeft op een natuurlijke wijze diens zienswijze op de dood van haar broer gevolgd. Daarmee is een sterk stempel van geloofsvertrouwen op haar leven gezet. Al eerder overleed het jongste kind Lotte toen ze nog maar 6 maanden oud was. Bernhard en Anna waren haar resterende broer en zus.
In haar dagboekje schrijft ze ook over haar oma, de moeder van haar vader waar ze erg veel van hield vanwege haar vriendelijkheid en oprechte belangstelling die ze steeds liet merken voor haar kleindochter. Toen deze vrouw stierf was Elisabeth 14 jaar en veel sterker was het gevoelde gemis aan deze vrouw dan vijf jaar eerder het geval was toen haar broer stierf.
Elisabeths gevoeligheid voor de dingen van het leven, werd al jong opgemerkt door anderen in haar familie zoals blijkt uit een gedicht dat haar oom maakte en waarin hij zijn wens tot uiting brengt dat zijn nichtje een eenvoudig leven zal willen leven te midden van de gewone mensen en daarbij steeds zou vertrouwen op de lichtglans van de Heiland die haar leven wilde leiden "tot in 's hemels zalen".
Al jong bood ze zich aan als vrijwilligster om te helpen in het werk van de zondagsschool. Daarmee is zij doorgegaan totdat doofheid het haar onmogelijk
maakte om de kinderen te kunnen verstaan.
Met het opgroeien ervaart Elisabeth dat haar leven te gladjes verloopt. Ze is niet echt genoodzaakt te werken voor haar levensonderhoud maar voelt zich nutteloos. Ze wil zich inzetten voor de lijdende medemens en de verpleegstersopleiding volgen. Ze start haar opleiding op "de Sabbatsberg" in Stockholm maar het werk valt haar erg zwaar en ze krijgt geregeld hartklachten die haar lichamelijk uitputten. Bovendien voelt ze zich nog geheel onbekwaam na de 12 maanden durende opleiding voor het verantwoordelijke werk wat haar wacht.
In die periode komt ze in contact met zusters van het Sofiahuis waar ze zich erg aangetrokken weet door de wijze van werken en verzoekt om overplaatsing daarheen (1893). Had ze voorheen nog thuis gewoond, nu zou ze intern komen te wonen tijdens de opleiding, maar gelijktijdig de verplichting aangaan om daar minimaal drie jaar te werken als verpleegster.
Ze krijgt daar drie hartsvriendinnen waarvan er één trouwt met haar broer Bernhard. Na enkele jaren ervaart ze hoe deze werkkring haar feitelijk onmogelijk wordt gemaakt door haar aanhoudende hartklachten. Dat verdriet haar zeer.
Veel van de zomerse vakanties brengt E. in familiekring door in Öregrund in de eilandenarchipel van Stockholm waar haar vader een zomerhuis heeft gekocht.
Hier wordt veel gezeild en gezwommen. Ze schrijft er gedichten en het buitenleven doet haar lichamelijk goed.
In 1895 brengt ze de zomer door in de provincie Jämtland (Gullgruva) waar ze geniet van de natuur van het bergachtige gebied. Ze leest graag boeken van Thomas à Kempis en zoekt geregeld de eenzaamheid op.
Na het op 65-jarige leeftijd overlijden (1899) van haar vader heeft ze gedurende een aantal jaar 1899-1914 vooral veel gereisd.
Zo verbleef ze in Duitsland, Italië, Oostenrijk, Frankrijk, Lapland, Noorwegen, Engeland en Nederland, veelal per trein. Ze reisde eerst veel samen met haar iets oudere zus Anna. Later reisde ze met een nicht. Anna overleed echter in 1906 en haar broer Bernhard in 1907. Dat was een moeilijke tijd voor haar. Ongetrouwd als ze is, blijft ze alleen over van de vijf kinderen.
Vanuit Hamburg reist ze in juli 1914 naar Amsterdam, Den Haag en Leiden. Ze schrijft als volgt over dat bezoek "De vriendelijke, blije mensen, de aansprekende natuur, de schilderachtige stadjes met hun propere en sympathieke hotels en tot slot maar niet in de laatste plaats de mooie kunstverzamelingen, dat alles bij elkaar droeg bij tot iets waardevols".
In 1928 is ze na een klein jaar van ziekte aan maagkanker overleden. Haar moeder leefde toen nog en heeft haar man en al haar vijf kinderen overleefd.
Elisabeth als schrijfster
Al sinds jong meisje is Elisabeth gewend om dagboekaantekeningen te maken. Deze aantekeningen krijgen na het verlaten van de verpleging een steeds meer verhalende vorm en in het geheim schrijft ze haar eerste roman waarin ze haar eigen worsteling verwoordt rond haar lichamelijke moeiten en niet langer in de verpleging werkzaam te kunnen zijn. Ze laat het manuscript aan haar vriendin lezen, die er verrukt over is. Onder de pseudoniem Runa wordt het boek "Alles of niets" in 1895 uitgegeven bij de uitgeverij van de kerkelijke vereniging EFS (een evangelisch-nationale vereniging binnen de voormalige staatskerk in Zweden).
Interessant is de achtergrond van haar pseudoniem. Haar vader was zeer bekend en jarenlang voorzitter van EFS.
Als ze haar eerste boek had gepubliceerd als Elisabeth Beskow was haar boek natuurlijk beoordeeld als geschreven door de zeer gewaardeerde predikant Beskows
dochter. Om begrijpelijke redenen wilde ze dat niet. Ze wilde dat het boek op eigen merites zou worden beoordeeld. Ook was het in die tijd bepaald geen gemeen goed dat vrouwen in de openbaarheid traden en ze wilde ook om die reden niet met name bekend zijn als schrijfster. Ze kreeg een geweldig positieve respons van haar lezers. Door die respons gaat ze al meer inzien dat Gods weg met haar anders loopt dan ze oorspronkelijk zelf wilde uitstippelen. "Runa" betekent overigens oud-germaans schrift.
Haar volgende boeken werden allemaal met groot enthousiasme ontvangen onder het publiek en de ene druk na de andere volgde.
De literaire pers reageerde in eerste instantie zeer negatief en deed haar schrijfstijl af als uitsluitend vroom-religieus maar in het geheel niet literair. Ongetwijfeld is dat ook een juiste constatering. Haar boeken vormen geen tijdsdocument waarin het algemene denken van die tijd werd weergegeven. Wel kan worden gezegd dat er een progressie in haar romans valt op te merken waarbij de persoonlijkheden steeds boeiender getekend worden. Na haar eerste belangwekkende roman Wildvogel (1911) neemt de kritiek af en wordt duidelijk dat Elisabeth Beskow een geheel eigen stijl heeft ontwikkeld die leidt tot een steeds toenemende waardering en populariteit onder haar eigen lezersgroep. Ook wil ik opmerken dat die romans die door de pers het meest werden afgekraakt door de lezers het meest werden gewaardeerd, getuige de aantallen bemoedigende brieven die zij kreeg. Aan het begin van de 20e eeuw was zij op Selma Lagerlöf na de meest gelezen schrijfster in Zweden!! Haar wens was niet om zich een naam als schrijfster te verwerven, literatuur produceren was niet haar doel; het ging haar erom haar lezers te dienen met gedachten die hen zouden brengen tot Christus en tot een diepere kennis van het leven met Hem!
Er ontstaat al spoedig ook interesse voor haar boeken in het buitenland. Het is wellicht niet verbazingwekkend dat haar meest gewaardeerde romanwerken waarin haar evangelisch-piëtistische inslag duidelijk merkbaar is allemaal zijn vertaald in zowel het Duits als het Nederlands. Enkele romans werden ook vertaald in het Noors, Deens, Fins, IJslands, Engels, Frans en Tsjechisch.
Beoordeling
Opvallend is dat er nauwelijks dingen gebeuren in haar leven, over langere perioden valt nauwelijks meer te zeggen dan dat ze reisde en boeken schreef. Dat is wellicht niet "spannend" te noemen in moderne zin. Daar kan echter iets aantrekkelijks in liggen. Waar wij in onze tijd worden gebombardeerd met de noodzaak om maar veel mee te maken, je leeft immers maar één keer, heeft haar leven een ander perspectief. Het is van betekenis geweest op een andere manier. Dat kan wellicht de gevoelde druk wegnemen voor gelovigen die net als anderen altijd maar druk druk menen te moeten zijn, eigenlijk niet meer aan nadenken over het leven toekomen...
Natuurlijk hebben deze boeken betrekking op een heel andere tijd, maar naar mijn oordeel doet de gejaagde 21e eeuwse mens er goed aan om geregeld eens terug te blikken, indrukken op te doen hoe christenen van vroeger tegen het leven aankeken. Misschien moeten we dan wel constateren dat wij aanmerkelijk oppervlakkiger zijn geworden. Hoe dat ook zij en dat zal zeker voor ieder weer anders zijn, meen ik dat het nuttig kan zijn zo maar eens een boek van vroeger ter hand te nemen, zeker als bekend is dat zo'n boek zo veel heeft betekend voor vroegere lezers. Dat zou wel eens tot verrassende en waardevolle ontdekkingen kunnen leiden. Wat ik van haar tot dusver gelezen heb, heb ik met veel interesse en waardering gelezen. Haar boeken staan nog massaal in het magazijn van de regionale bibliotheek hier en zijn via internet gelukkig prima toegankelijk. Ook zijn haar boeken via de Zweedse tweedehandsboekenbeurs nog altijd gemakkelijk aan te schaffen. In Nederland zijn de vertalingen die veelal van oudere datum zijn, minder gemakkelijk te vinden.
Iedereen die haar boeken, leest of gelezen heeft is uiteraard welkom om even te reageren als reactie op deze blog.
Overzicht van Elisabeths romans met het uitgiftejaar van de oorspronkelijke titel en evt Nederlandse titel tussen haakjes. Ze heeft ook kleinere werkjes geschreven die niet hieronder zijn vermeld maar specifiek voor kinderen werden geschreven.
1895 Allt eller intet (Alles of niets) /g
1896 Från skogarna och fjällen
1898 Vardagsliv /g
1900 Ljudande malm /g
1901 Ellas uppgift
1902 På Elghyttan
1903 Nina
1903 Var rädd om din krona
1904 Gamle prästen i Hornsjö (De oude dominee van Hornsjö en andere verhalen)
1904 Sagor och berättelser för barn
1906 Med blicken mot det osynliga (Ofschoon hij gestorven is) /g
1906 Brita
1907 Katri
1908 Crucifixus
1909 Röster (Stemmen) /g
1910 Av jordens stoft (Uit het stof der aarde)
1910 Den ljusnande framtid
1911 I vildmarken
1911 Vildfågel (Wildvogel) /g
1912 Korsfararne
1913 Vildfågels fäste /g
1913 En tonskapelse /g
1914 Hans moders Gud (De God zijner moeder)
1915 Han och hans hustru (Hij en zijn vrouw) /g
1916 Grannarna i Västanfors
1917 Sif (Sief)
1918 Birger Löwing (Birger Löwing)
1919 Skalunga I (Skalunga) /g
1920 Skalunga II /g
1921 Ols Barbro (Ols Barbro)
1922 Fostersyskonen
1923 Hans ögons ljus (Het licht zijner oogen)
1924 Ekekronas (De familie Ekekrona)
1925 Fader och son (Vader en zoon)
1925 Gossar och flickor
1926 Trettonåringar
1926 Skiftande dagrar
1927 Testamentet
1927 Vårdrömmar
1928 Förnyelse
1929 Släktarvet
1930 Vid skiljevägen /g
1931 Bröllopet på Lönnvalla
1932 Tre människor
1933 Agneta Folkvangs levnadssaga
1934 Efterskörd. En samling berättelser
/g = gelezen
Geraadpleegde bronnen:
Maja Beskow: Förfatarinnan Runa, Stockholm 1932
Olov Gunarsson: En bok om Runa, Stockholm 1956
Wil je reageren? Schrijf gerust naar thv@fastmail.com Elke serieuze reactie wordt beantwoord!